
Volksverhuizingen
Het Romeinse Rijk is heel rijk. Veel volkeren willen een deel van die rijkdom. Het wordt steeds moeilijker om de grenzen van het grote rijk te verdedigen. De Romeinen maken afspraken met andere volkeren om het rijk niet aan te vallen.
Maar rond 375 gaat het mis. Uit het oosten komen de Hunnen. Ze vallen met hun leider Attila het Romeinse Rijk aan. Andere volkeren zijn bang voor Attila. Bijvoorbeeld de Goten, Angelen, Friezen en Vandalen. Ze gaan op de vlucht voor zijn leger.
In 395 werd een oplossing bedacht: het grote rijk in tweeën splitsen. Een West- en Oos-Romeins rijk (Byzantium).
Deze periode heet de tijd van de volksverhuizingen. In het jaar 476 valt het Romeinse Rijk uit elkaar (Keizer werd afgezet) en kwam in Germaanse handen.
De Romeinse invloed bleef, maar wel op andere vlakken zoals bouwkunst, de taal (Latijns), het recht, munten, glas, namen van de maanden. Januari komt van de god Janus, maart naar de oorlogsgod Mars, juli naar Julius Ceasar, augustus naar de eerste keizer, september (7e maand), oktober (8ste maand), november (9e maand) en december (10e maand). Het Romeinse jaar begon dus in maart.
Klik op luisterles "De Franken" Luister naar Fragment 1.
Maak jouw eigen website met JouwWeb