
Leven op de palts
Van 768 tot 814 is Karel de Grote keizer van de Franken. Zijn rijk is heel groot. Karel vindt het belangrijk dat zijn rijk goed wordt bestuurd. Daarom verdeelt hij het in gouwen. Dat zijn graafschappen. Een graaf is de baas in een graafschap. Hij zorgt ervoor dat alles in het graafschap gebeurt zoals Karel dat wil. In sommige graafschappen laat Karel paleizen bouwen. Die paleizen heten paltsen.
Keizer Karel woont niet op één plek. Hij reist met zijn hofhouding van de ene palts naar de andere. Zo controleert hij of zijn rijk goed wordt bestuurd en bij elke palts is er een deel van de oogst voor hem bewaard.
Deze mensen hoorden bij zijn hofhouding: keizer, vrouw, kanselier, hofdames, soldaten.
Bewoners van een palts:
Paltsgraaf met zijn familie. Hij was de vertegenwoordiger van de keizer. Werd ondersteund door drie belangrijke ambtenaren: de seneschalk was het hoofd van de hofhouding en opzichter van voedsel, vee en oogst; de maarschalk had toezicht op de stallen; de schenker had het toezicht op de wijnoogst.
Landbouwers, bakkers, smid, timmerman, brouwer, naaisters, keukenpersoneel, bedienden, soldaten en wachters waren ook op de palts aanwezig.

Ga naar
Klik op luisterles "De Franken" Luister naar Fragment 3.
Maak jouw eigen website met JouwWeb